kinderpraat

Kobe

Lente 2011

Wanneer ik tegen Kobe zeg dat hij niet in zijn neus mag peuteren en de snottebellen zeker niet mag opeten omdat dat vies is, antwoordt hij: "ik lust dat"

meterlat (meetlat)

mama, jij hebt nieuwe nagels (wanneer hij mijn gelakte nagels ziet)

Waar is papa? naar de winkel
Wat is hij gaan kopen? dingen om de kraan te maken
Water?

Mijn broek staat in brand (nadat hij lauwe vloeistof op zijn broek had gemorst)

De winkel is nog aan het slapen

Ik heb geen borstvoeding (terwijl hij zijn t-shirt omhoog houdt)

Kijk mama, ik heb een buil (wijzend naar zijn enkel)

zorijntje

Ik heb sterke pieren (spieren)

stippenlift (lippenstift)

zomer 2011

K: Waar was Hebe als ik baby was? Was zij dan groot?
M: Hebe was er nog niet
K: Was zij dan een baby?
M: Neen, Ze was er nog niet. Ze bestond nog niet?
K: Hebe, Waar was jij als ik een baby was?
Enkele seconden later: Ah, zij was nog niet gemaakt.

Een koe geeft melk. En welk dier geeft dan water? 

wascospeldjes

Het eten is belangrijk nog niet klaar

Ik heb een dikke mond (Wanneer hij veel eten in zijn mond heeft)

puddingbrood

Toen ik het glansmiddel van de afwasmachine aan het bijvullen was vroeg Kobe:
Is de benzine op?

herfst 2011

P (terwijl Kobe een kiwi eet): Heb je een wondje aan je mond?
K: Neen, mijn kiwi heeft mij geprikt

K: kijk het heeft gesneeuwd.
M: Neen, Kobe dat is rijm
K: die lijm is er omdat papa gisteren het gras heeft afgereden

P(tegen Hebe): Jij bent zo moe en weent zoveel omdat je wel 10 keer bent opgestaan vannacht.
K: En als ze 100 keer opstaat?

Kobe zingt: Sinterklaasje kom maar binnen met je Knex

Hebe

Lente 2011

Ik ga kriebelkrabbel doen bij Roosje (ze ging Roosje kietelen)

mama jij moet een nieuwe pot pindakaas kopen in de winkel in de kast

samali (salami)

terwijl ze in een potje roert begint ze overdreven te wenen. 

M: Hebe dat is komedie. 

H: neen, dat is soep

Roos kan dat niet afpakken hé. Ze moet dat nog leren. (over Roos die 3 maand is)

zomer 2011

Bloemensuiker

Ik moest naar het loket in de bank en zeg aan Kobe en Hebe dat we naar de bank gaan. 
Wanneer we daar zijn aangekomen:
H: Waar is de bank?

M: We zijn in de bank

H: Ik zie geen bank (Ze zocht een bank om te zitten)



Even ter verduidelijking. P = papa, M = mama